‘We zijn langzaamaan dieper aan het kijken naar Gods werken.’

Aan de hand van de geschiedenis zien we, hoe God steeds volkomen de
controle had –en heeft- over de gebeurtenissen. Niet alleen in de grote
lijnen in de wereld, ook in de persoonlijke levens van mensen.
Hij kiest je uit. Goed voorbeeld is altijd Abram, die in Ur woonde en daar
te midden van anderen –hoogstwaarschijnlijk- meedeed aan de verering
van de maan.

‘Toch koos God hem uit.’

God riep hem en gaf hem geloof en Abram ging op weg. Het was niet zo,
dat Abram geroepen werd omdat hij een gelovige was. Nee. God zelf gaf
hem geloof, dat altijd een vrucht van de geest is (Galaten 5:22,23). Hij
ging op weg, samen met zijn familie, die voornaam en rijk was. Abram
gold ook later zelf als een oosters vorst.

‘Het ging in zijn leven om nageslacht.’

Zeker, God gaf hem een geweldige belofte. In feite die van de Verlosser.
In Abram en in zijn zaad, zijn nageslacht, zouden alle geslachten van de
aarde gezegend worden. God riep die ene, om de rest uiteindelijk te ze-
genen. Wel, en dat is het altijd, door de Heer Jezus Christus, het ultieme
zaad van Abram.

‘Ze kregen eerst geen kinderen.’

Nee, het ‘mooie’ is steeds, dat de aartsmoeders onvruchtbaar waren.
Opdat Gods werken geopenbaard zouden worden. Net als bij die
blindgeborene. God wachtte tot het menselijke vlees niet in staat was
dat nageslacht voort te brengen. De besnijdenis is daar een uitbeelding
van. En toen gebeurde het pas, toen gaf God leven uit de doden.
Door de onvruchtbaarheid kon God tonen, dat Hij het is, die opstanding,
leven uit de doden, geeft!