‘De heerlijkheid legde Hij af. Om mens te worden.’
Misschien kunnen we stellen, dat het voortbrengen van de Zoon
als Eerstgeborene van heel de schepping de grootste ‘gebeurtenis’
was. Daarna, als tweede, is het opwekken uit de dood als Eerstge-
borene uit de doden van allergrootste betekenis in het ontvouwen
en ontwikkelen van Gods voornemen van de eonen.
Daarom legde de Zoon de heerlijkheid af die Hij had, zoals Hij bidt:
en nu, verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik
bij U had vóór de wereld was, met U Johannes 17:5
‘Dit is de heerlijkheid die Hij in de eerste eon had?’
Kennelijk, want in hetzelfde gebed bidt Hij in vers 24:
Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, die U Mij gegeven
hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen zien, die U Mij gegeven heeft,
want U hebt Mij lief vóór de nederwerping van de wereld
Nu blijkt, dat de heerlijkheid die de Zoon had, zelfs al vóór de ne-
derwerping van de wereld, te maken heeft met de liefde van de
Vader. En zo zal de grootste heerlijkheid uiteindelijk voor heel de
schepping, na de eonen, de allesoverstijgende liefde van de Vader
zijn. Dat is de bron van alle heerlijkheid.
‘Daar zijn de hemelingen bij ingesloten.’
De cirkel van Gods liefde omsluit allen. Juist door de dood van de
Zoon heen kon God Zijn onmetelijke liefde laten zien. Dat was het
middel. Daarom moest Hij mens worden, om te kunnen sterven.
En daarom schiep God de hemelen en de aarde en de tegenwerker.
Op die aarde zou een voor de hemelingen heel nieuw schepsel ge-
plaatst worden: de mens. Een in de schepping unieke creatie, die
zowel eigenschappen van God als van de aarde zelf in zich heeft!