Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

zoveel beter wordend dan de 
boodschappers heeft hij een 
zo veel voortreffelijker naam 
dan zij als lotdeel ontvangen
            Hebreeën 1:4

De Zoon is beter geworden dan
de boodschappers; het gaat in
dit gedeelte vooral om hemelse.
De Heer zelf was boodschapper 
van Jahweh op aarde. Want in 
Maleachi 3:1 zegt Jahweh:

Zie, Ik zend Mijn boodschapper,
die voor Mij de weg bereiden 
zal. Plotseling zal naar Zijn 
tempel komen: die Heer Die 
u aan het zoeken bent, 
de Boodschapper van het 
verbond, in Wie u uw vreugde 
vindt. Zie, Hij komt, zegt 
Jahweh van de legermachten.

Volgens Markus 1:1-4 gaat dit
eerst over Johannes de doper,
en vervolgens over de Heer 
Zelf; Hij is de Boodschapper 
van het verbond.
Onze Heer werd beter dan de
boodschappers, zowel aardse
als hemelse. Hij is groter dan 
Johannes de doper, die gezien
kan worden als de grootste 
menselijke boodschapper van 
het oude verbond. Hij was de
voorloper. 

Wij danken de God altijd voor 
jullie allen, jullie in herinnering 
brengend in onze gebeden
                               1Thes.1:2

Paulus begint zijn brieven, de
Galatenbrief uitgezonderd, in
dank en gebed aan God. 
Dat is belangrijk; het contact 
dat God tot stand bracht door
Zijn geest in ons. 
Dat is té kostbaar om te laten 
verslappen. Het vlees, machten
en krachten van duisternis, de
wereld; ze zijn erop uit gebed
en dank te verstoren.
 
Vertrouw op Jahweh met heel
je hart, steun niet op eigen 
inzicht. Ken Hem in al je wegen, 
en Hij zelf zal je paden recht 
maken.              Spreuken 3:5,6  

Deze wijsheid is heel goed om
te volgen. Als je Hem, Jahweh,
vertrouwt, zul je Hem kennen
(gebed!) in al je wegen. En wat
ontdek je dan? Je weg wordt in
grote en kleine opzichten door
Hem bepaald! Geen kramp; wij
leven in Zijn liefde en genade
(1Thes.1:1). Christus Jezus leidt!  

Genade voor jullie en vrede 
van God, onze Vader, en van 
de Heer Jezus Christus.
                            1Thes.1:1^b

De genade (rechtvaardiging om
niet) en de vrede (verzoening);
óók van de Heer Jezus Christus. 
Hij is Kurios, Heer: wij zijn slaven
en geroepen Hem te dienen. ‘In
Zijn dienst’ is ons voorrecht in 
alle opzichten, aspecten van ons
bestaan. En Hij is onze Redder:
Jezus, de Naam die wij eerbiedig
uitspreken, is: Jahweh-Redder. 
Dat klonk doorheen heel Tenach
én de ‘evangeliën’. Paulus zegt 
ook, dat Hij in de wereld kwam 
om zondaren te redden. Petrus 
zegt in Handelingen dat het de
enige Naam van redding is.
Hij is dé Christus, Gezalfde, en
bekrachtigd, als ware Profeet,
Hogepriester en Koning. En dat 
zijn Zijn aardse heerlijkheden;
de hemelse lezen wij verder in
Paulus’ brieven.  

en reiniging van de zonden 
bewerkt, Hij gaat zitten aan 
de rechterhand van de 
Majesteit in de hoogten
            Hebreeën 1:3^b

De verheerlijkte Christus Jezus
zit aan Vaders rechterhand. In
Paulus’ brieven uitgangspunt;
niet Jezus Christus, maar Zijn 
titel voorop. Hier, in de grote 
aanhef van Hebreeën wordt 
Hij als de Zoon benoemd en is
het de Majesteit in plaats van
God of Vader. Dat drukt zowel
de kracht en macht als liefde
uit. Dat lijkt toegesneden op 
de Israëlieten die de Messias
Jezus volgden. Voor Israël is 
de titel Sjaddai (‘Almachtige’)
en Jahweh Zebaoth (HEER van 
de legermachten) belangrijk. 
Daar sluit ‘Majesteit’ bij aan.
Hij zit aan de rechter(kant) en
dat is plaats van macht. Zo is 
de Zoon: in Zijn heerlijkheid.
Niet Zijn wandelen op aarde,
maar de hoge hemelse plaats
wordt voor gelovige Israëlieten
voor ogen gesteld. 

en reiniging van de zonden 
bewerkt, Hij gaat zitten aan 
de rechterhand van de 
Majesteit in de hoogten
            Hebreeën 1:3^b

Na de geweldige statements
van vers 1-3a volgt nu meer.
Christus heeft de reiniging van 
zonden bewerkt. Hoe? Door 
tot zonde te zijn gemaakt in 
volkomen overgave aan God, 
de Vader. De weg liep via het
kruis op Golgotha. Daar werd
Hij, al tevoren gekend vóór de
nederwerping van de wereld,
geslacht, als het ware Lam van 
God, precies op de 14^e nisan 
(of abib). De reiniging is voor
Gods oog een feit. De zonde(n)
moesten er zijn, opdat God in
Zijn liefde, rechtvaardigheid,
genadig zijn geopenbaard kon
worden. Het zegt ons ook, dat
zonde tijdelijk is; eonen zijn in
tijd beperkt. Daarna zal zonde
nooit meer terugkeren.