‘Het is heel goed dus, om goede kennis van het Woord te hebben om zo de
listen van de tegenwerker te kunnen doorzien.’

Soms ligt het heel subtiel en gaat het om een schijnbaar onbelangrijk detail
uit de Schrift. Maar de tegenwerker zal alles benutten om gelovigen uit het
genieten van het hemelse lotdeel te duwen. Eén van zijn bekendste trucs is
onderlinge verdeeldheid zaaien tussen de gelovigen. Dat werkt verzwakkend.
Zij kunnen dan niet meer als één blok staan voor de waarheid, want dat zou
de gemeente zijn: pilaar en fundament voor de waarheid. Dat is al heel snel
verloren gegaan als je Paulus’ brieven leest.

‘Ja, hij schrijft dat in 1 Timotheüs 3, terwijl hij later er anders over spreekt.’

In zijn tweede brief aan Timotheüs schrijft hij, dat de gemeente een groot
huis is geworden, met allerlei vaten (instrumenten); sommigen tot eer en som-
migen tot oneer. Dan is men vanzelfsprekend verdeeld als het om de waarheid
gaat. Petrus was tenminste nog iemand die Paulus erkende, want hij schreef
over hem als ‘onze geliefde broeder Paulus’ en tegelijkertijd erkende Petrus
óók dat hij heel wat van Paulus als ‘moeilijk te begrijpen’ vond. In dat laatste
staat hij model voor veel gelovige christenen vandaag. In het eerste niet, want
veel gelovige christenen erkennen Paulus niet als ‘geliefde broeder’.

‘Dat is waar, ja. Wat verdrietig dat zo veel mensen Paulus niet erkennen.’

Eén van de gevolgen van het listige en sluwe werk van de tegenwerker. Hij
is er in geslaagd Paulus in diskrediet te brengen. Velen weten niet wat de apos-
tel van de natiën echt leert. Daarom zijn hun gedachten verblind voor het e-
vangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van de onzichtbare
God is. Men heeft liever Christus naar het vlees, die op aarde rondwandelde,
wonderen deed et cetera. Men spreekt over Hem dan ook alleen met de naam
van Zijn vernedering: Jezus. Dan hoor je over: ‘Jezus is …..’ en ‘Jezus betekent…’
‘Wie is Jezus voor je?’ en zo voorts. Terwijl Hij nu Christus Jezus is, en we zou-
den Hem dan ook betitelen zoals de Schrift dat doet, en Hem ‘Christus Jezus’
noemen, of ‘Christus’, dat stemt overeen met Zijn huidige positie als opgestane
en verheerlijkte Heer!

‘Is dat niet een beetje erge scherpslijperij?’

Nee. Het gaat uiteindelijk om Dezelfde, maar Hij heeft nu een andere plaats en
hoedanigheid dan toen Hij nog op aarde rondwandelde. Hij is nu verheerlijkt en
aan Gods rechterhand en toen was Hij in vernedering op aarde. Die weg was no-
dig, maar nu is Hij uitermate hoog verhoogd. De eer die Hem nu toekomt zou-
den wij Hem ook geven in ons spreken. Hij wandelde op aarde te midden van Zijn
volk, terwijl Hij nu in de geest te midden van de natiën wandelt, zoals Paulus ook
in Kolossenzen 1:26-29 aangeeft. Dat is ook daarin een totaal andere positie!
Geven we Hem de eer, die Hem toekomt!