‘Het blijft opmerkelijk, dat de Heer naast de twaalf Saulus apart riep.’

Zoiets was niet in de profeten beloofd. In Tenach was de Messias be-
loofd, het zaad van de vrouw. Ook genoemd: het zaad van Abraham.
Hij zou Israël verlossen. Toen Hij op aarde was, verliet Hij het land
niet, 
hoewel Hij wel aan de grenzen kwam. Maar in Handelingen 9
blijkt, 
dat Hij in Zijn hemelse heerlijkheid te midden van de natiën
wandelt 
(geestelijk gezien) en Zijn felste vijand in overstromende
genade ont
moet. Het gebeurt ver weg van de heilige stad Jeruzalem.

‘De verwachting was toch dat Hij met gerichten zou komen, die de
dag van Jahweh zouden aankondigen.’

Ja, zo zegt de apostel het later zelf in 2 Thessalonicenzen 1:8,
dat Hij zou komen met vlammend vuur om vergelding te doen over
de onwetenden en ongehoorzame mensen. Maar deze roeping van
Saulus laat een totaal ander gebeuren zien. Het is het tegenoverge-
stelde van wat je kon verwachten. Het was genade, onvermengd,
zonder hulp, puur. Geen enkele assistentie van mensenhanden. En
dus zien we de trekken van een nieuw beheer: genade. Het was een
volledig andere methode van redding. Zonder voorwaarden.

‘Ja, als we het van dichtbij bekijken en erover nadenken, dan is deze
roeping totaal anders dan voorafgaande roepingen.’

Hij was buiten het land en werd ook niet met Jeruzalem verbonden
in zijn ommekeer. Duidelijk los van het religieuze centrum van het
Jodendom, het judaïsme. Later blijkt dat hij niet alleen predikt, dat
Jezus Israëls Messias is, de zoon van David. Maar hij predikte óók in
de synagogen, dat Jezus de zoon van God is (Handelingen 9:29).
Je
leest in die pinkstertijd niet eerder zo’n getuigenis.
Het koninkrijk van David was beperkt tot Israël en het land. Maar de
regering van God is over allen. De proclamatie dat Jezus de Zoon van
God is
vormt de opening waardoor de natiën zegen gaan ontvangen,

op een andere manier dan alleen via het volk Israël!