‘Wat een prachtig uitzicht hebben wij: de nieuwe schepping!’

In vers 8 van Efeziërs 2 zien wij, dat wij in genade of zelfs voor genade
geredden zijn. We leven niet alleen in genade, maar wij zijn gered
voor genade, dat wil zeggen: om die te tonen aan de hemelse machten
en krachten. Nadat we in vers 6 en 7 gelezen hebben over onze bedie-
ning, lezen we de verzen 8-10 van Efeziërs 2, waar opnieuw van die
kostbare woorden staan, die diepgaande genade spreken.

‘Ja, ongelooflijk. Kostbaar inderdaad. Weer echt genieten!’

want in genade zijn jullie geredden, door geloof, en dit niet uit
jullie zelf; het is Gods naderingsgave, niet uit werken, opdat
niemand zich beroemen zal
                                              Efeziërs 2:8,9

Geweldige woorden. We hebben een heel erg rijk evangelie. Dat is
niet uit ons, maar geheel en al uit God, de Vader. Hij is immers de
Vader van de heerlijkheid. Die lezen we onder andere hier. Uniek.
Gered in genade, door geloof. Dat is de boodschap die al lang daar-
voor in Romeinen en Galaten bekend was gemaakt. Er staat boven-
dien nog bij: en dit niet uit jullie zelf. Wat een opluchting toen we
dat voor het eerst ontdekten! Wat een ontspanning! Geen geeste-
lijke kramp meer. Léven, vrijheid, genade!

‘Ja we genieten ervan. Rijkdom en eer van onze Heer.’

En er staat nog iets bijzonders: het is Gods naderingsgave. Voorheen
kon de Israëliet een offerande (korban, naderingsgave) brengen. Bij
de priester in Israël, die diende bij de Tabernakel en bij de Tempel.
Nu is het andersom. De mens blijkt met lege handen te staan, want
iedereen is doelmisser en zondaar (Romeinen 3:9-20).
En kwam God naar de mens toe met een gave met de uitnodiging
Hem te naderen! Hij wint onze genegenheid door het grootste ge-
schenk te geven: redding in Zijn Zoon. Dat verzacht ons hart en wij
gaven gehoor aan de roepstem van de liefde van God!