‘Vandaag is het stille zaterdag.’

Zo wordt dat in kerkelijk jargon (taalgebruik) gezegd. Net als Palmpasen,
aswoensdag, witte donderdag en goede vrijdag. Allemaal bedacht door
mensen. Staat nergens in de Schrift. Bovendien was de kruisiging, als het
er helemaal over gaat, niet op vrijdag maar op donderdag. De grote sabbat
van het jaar waarin onze Heer gekruisigd werd, was op vrijdag. Het was de
15e nisan, de eerste dag van het feest van de ongezuurde broden.
Het Pascha was op 14e nisan. Direct aansluitend was het feest van Pascha,
de ongezuurde broden, daarvoor wordt alles wat met zuurdesem te maken
heeft, uit de huizen verwijderd.

‘Dus de grote jaarsabbat was de 15e nisan en dat was toen op vrijdag?’

Ja, dat blijkt uit een nauwkeurige vergelijking van de teksten in de grond-
tekst. Uit de vertalingen blijkt het niet; die zijn aangepast aan de heersen-
de opvattingen in de theologie. Op de 14e nisan, de dag waarop het Paaslam
werd geslacht, werd de Heer van de heerlijkheid (1 Corinthiërs 2:7-9) gekrui-
sigd. Op de 15e nisan, de grote jaarsabbat, lag Hij in het graf. Vroeg in de
ochtend op de 16e nisan, dat was toen een gewone sabbat, werd Hij opgewekt
uit de dood en tussen de doden uit. Hij heeft geen verderf gezien. Vader had
Zijn ziel niet overgelaten in de hades (Psalm 16:10). Dit waren de profetieën
uit de Schriften en de Heer Jezus geloofde die onvoorwaardelijk.

‘Dus Hij stond op op de sabbat, de zaterdag, en niet op zondag?’

De vertaling ‘de eerste dag van de week’ is een afgeleide van wat er echt staat.
Het is eerder een uitleg of interpretatie van wat er staat. In Markus 16:2 lees je:

En zeer vroeg in de ochtend van een van de sabbatten komen zij bij de graftombe
bij het opgaan (rijzen) van de zon

Gezien de aanduiding zeer vroeg in de ochtend en bij het opgaan (rijzen) van de
zon
mag je ook vertalen : op een van de sabbatten. De bovenstaande aanhaling

is erg letterlijk. Dit wordt door de andere teksten uit Mattheüs, Lucas en Johan-
nes niet tegengesproken. Die zij uit dit vers zijn de drie (let op: drie!) vrouwen
Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salome. Zij hadden heel de
grote jaarsabbat zitten wachten, nadat zij de specerijen gereed hadden kunnen
maken  (Lucas 23:55,56) op de dag van de voorbereiding.
Maar nu gingen zij snel naar het graf in de hof (tuin) van Jozef van Arimathea
en kwam bij het graf waarvan de verzegelde steen weggerold bleek te zijn van
de opening, de ingang!?!