‘Fijn dat we zo kunnen spreken over het kruis als het gaat om ons praktische
dienst in het werk van de Heer.’

Wat dat betreft komt Filippenzen maar weinig aan de orde bij gelovigen.
Meestal wordt deze brief –zoals zo vaak met de Schrift gebeurt- gebruikt om
een enkele aansprekende tekst aan te halen. Zo van: ‘verblijd je in de Heer
te allen tijde, weer zeg ik: verblijd je’. Terwijl de omstandigheden er meestal
niet naar zijn om je te verblijden. Binnen het evangelie van Paulus wordt het
veel duidelijker, wat de achtergrond van die opmerking is.

‘Ja als je het heel moeilijk hebt komt zo’n aanmoediging van hem heel
vreemd over.’

Als we alleen op ons gevoel afgaan als gelovigen en onze stemming laten
afhangen van de omstandigheden, zijn we niet veel verder dan ongelovigen.
Dan ben je ziels bezig en reageer je vanuit je emoties. We zouden kijken naar
het voorbeeld Christus Jezus. Hij wandelde in geloof, met grote zachtmoedig-
heid. Zijn ootmoedige gezindheid is een lichtend voorbeeld als het gaat om
ons dienstbetoon in Hem.

‘En als je dat niet wil, of je wil wel een eind mee, en het wordt moeilijk?’

Als we kijken naar de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar in Lucas 18:
9-14, dan ontdek je twee houdingen bij deze mensen. Bij de farizeeër tekent
de Heer scherp zijn trotse houding, zonder de werking van het kruis.

De Farizeeër stond en bad dit bij zichzelf: O God,
ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen:
rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar.
Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit.

Al die werken van hem waren goed en juist, maar hij verhoogde zichzelf, gaf
zichzelf een compliment, dat hij iets (de 10den) aan God gaf. Hij hield zich na-
tuurlijk aan de Thora van Mozes. Hij was goed bezig. Meende hij.
Morgen kijken we naar de houding van de tollenaar.