‘De Heer Jezus heeft zich niet populair gemaakt met Zijn uitspraken,
zoals je dat gister liet zien uit Matttheüs 15.’

Uiteindelijk werd Hij gekruisigd, door toedoen van de Joodse leiders.
Zij zagen in Hem ook een concurrent, die hun comfortabele positie
aantastte. Toen Hij doden ging opwekken werd het toch wat te erg.
Zijn  aanhang nam daardoor sterk toe, en zij waren stinkend jaloers
op Hem.

‘Ja, dat kun je concluderen. Zo was het. Maar jij zei gisteren iets over de
blindgeborene als een voorbeeld van hoe de Joden hun tradities hand-
haafden tegenover het volk en de Heer.’

Ja, Johannes 9 is een sterk voorbeeld hoe men omging met mensen van
wie de ogen werkelijk geopend zijn door en voor de Heer.
Die blindgeborene is een type van het Joodse volk zelf, dat wel de Torah
had, maar blind was voor Hem, van wie de Tenach in alle delen spreekt.

‘De Heer opende Hem de ogen. En er gebeurde toen nogal wat.’

De vraag die Hij in vers 2 naar zich toe krijgt spreekt al boekdelen. Zo
kijken veel mensen tegen de dingen aan. Zo van: ‘O, hij was blind geboren,
dan zullen zijn ouders wel flink gezondigd hebben. En dit is dan hun straf.’
En de eerste opmerking is merkwaardig, want zij stellen, dat hij zelf wel
gezondigd zal hebben. En dat terwijl hij blind
geboren was!

‘Tsja, dat is wel heel vreemd. Op het moment dat iemand geboren wordt
kan hij/zij nog niet gezondigd hebben. Paulus zei daar toch ook iets over?’

Ja, in Romeinen 9 over Jakob en Esau. Hij stelt daar vast, dat die beide nog
geen goed of kwaad gedaan hadden toen zij nog niet geboren waren. Op dat
moment zei Jahweh al tegen Rebekka dat grotere de mindere zou dienen.