‘Ja, er moet een oorzaak zijn van al die tegenstellingen.’

Kennelijk werd na de schepping van de aarde, waarvan de heme-
lingen vermoed moeten hebben dat het iets bijzonders was, de
tegenstander als zodanig geschapen. En die kon niet anders dan
het werk doen waarvoor hij geschapen was. Er ontstond rebellie.
Waarschijnlijk had dat van doen met de aarde.

‘De aarde werd strijdtoneel?’

In elk geval lezen we als resultaat van de gebeurtenissen in de
eerste eon, dat de aarde een chaos was geworden. Zonder dat we
hier ook maar iets ontlenen aan Griekse mythologie! En de aarde
werd tohu va bohu, woest, leeg, verlaten. Er was overal water.
Alles was door water ondergestroomd. Resultaat van gericht.

‘Later was ook de slang in de hof.’

Nou ja, er staat nachasj in het Hebreeuws, en dat kan ook ‘de
lichtende’ betekenen. Of dat letterlijk of figuurlijk was, wij weten
het niet. En die zorgde in elk geval voor geestelijke duisternis,
want misleidde de vrouw door het woord van God te verdraaien.
Daardoor raakte zij in verwarring (denk eens aan Galaten 1:6,7)
en kwam op een dwaalspoor in haar denken over God. Dat is de
wortel van de zonde.

‘Dat betekent, dat de tegenwerker was gebleven.’

En zo bleven meer schepsels uit de eerste eon bestaan en ging-
en hun rol in de tweede en daaropvolgende eonen vervullen.
Denk eens aan de hemelse machten; die zijn ook gebleven. Het
zijn geesten, en daarom sterven zij niet. Dat is een andere hoe-
danigheid, die bestond vóórdat de mens geschapen werd!