‘Ja, Hij was in de vorm van God, zo staat in Filippenzen.’

Dat woord vorm is toegelicht. Dat wijst op de uiterlijke verschijning
van iets of iemand. In Marcus 16:12 staat, dat Hij in de opstanding
met de twee Emmaüsgangers wandelde. Zij herkenden Hem niet, tot-
dat Hij een bekende handeling uitvoerde (breken van het brood).
We lezen daar:
En daarna is Hij in een andersoortige vorm openbaar gemaakt aan
twee van hen…..

‘In de opstanding zelfs kon Hij in de vorm van gewoon mens zijn.’

Dat is op dat moment tijdelijk de uiterlijke vorm die Hij aannam.
Na de opstanding was Hij nog steeds mens. De Mens Christus Jezus
is aan de rechter(hand) van de Vader. Nu. Daar heeft Hij een andere
vorm, want Paulus was blind door de enorme uitstraling van licht
toen de Heer hem ontmoette op weg naar Damascus.

‘Dus de vorm kan steeds verschillen.’

Dat blijkt hieruit. De vorm die Hij eerst had voor Hij mens werd, werd
door de profeten gezien. In visionaire momenten. We lezen dat bij-
voorbeeld in Jesaja 6, toen zag de profeet IEUE zitten op een hoge en
verheven troon. Wie zag hij toen? De Heer Jezus Christus in Zijn heer-
lijkheid voor Hij mens werd!