‘Wat een Vader mogen we kennen.’

Het ongewone is, dat God onze Vader is. Wij zijn Zijn kinderen en
dus in alles afhankelijk van Hem. We lezen, dat Hij ons de geest
van het zoonschap schonk. En dat Hij ons de plaats van zoon geeft.
Vader had ons al in Christus uitgekozen vóór de nederwerping van
de wereld. En wij hebben nu de plaats van zoon.

‘We hebben contact met Vader.’

God, die Zijn hart naar ons toe buigt. Dat is onze Vader, door het
werk van de Heer Jezus Christus, die alles voor ons over heeft ge-
had. En meer: Hij geeft Zich nu voor u, jou en mij over. Hij roept
en redt Zijn eigen lichaam. Alle leden zijn voor Hem kostbaar. Al
de leden zijn Hem door Vader gegeven.

‘Dat is het. Helemaal los van onze werken.’

De diepste liefde van de Vader komt naar voren in Efeziërs. Deze
machtige brief spreekt van de diepe liefde van Christus voor ons
en voor heel de schepping. Want daarvoor zet Hij de gemeente in.
Om Zijn weergaloos diepe liefde bekend te maken, zodat uiteinde-
lijk de knieën buigen van allen. Uit liefde voor Vader.