‘Wat een evangelie kennen wij!’

Het is het evangelie van de heerlijkheid van de gelukki-
ge God. Daar word je intens blij van. En je blijft dat ook.
De redding voor de mens ligt in de opstanding, leven na
de dood. Wat tussen het stervensmoment en de opstan-
ding zit? Niets. Geen bewust bestaan in de hades of zo.
De mens weet in die ‘tussentijd’ van niets.

‘Wanneer je je ogen sluit, weet je niets meer?’

De Heer zelf vergeleek het met slaap. Net zoals je ’s nachts
slaapt en uren later weer wakker wordt. Wat ertussen ge-
beurde, weet je niet. Je hebt de geluiden buiten niet ge-
hoord. Er is geen gewust voortbestaan in de dood. Pas in
de opstanding is er weer het bewuste ervaren, van wat je
hoort en ziet.

‘Redding is dus in de opstanding.’

Jawel, en voor iedereen in de levendmaking. De Schrift
maakt scherp onderscheid in opstaan, opwekken en le-
vendmaken
. Dat laatste is voor iedereen de uiteindelijke

redding, definitief, van zonde en dood. De Heer Jezus zei
ook van Zichzelf: Ik ben de opstanding en het leven. Hij
is niet alleen de garantie voor de opstanding van ieder-
een, maar voor het definitieve, blijvende leven, dat een-
ieder zal ontvangen in de levendmaking!