‘Zit vast veel in die Alef.’

De letter van God. God is een titel.
Geen naam. De Hebreeuwse woorden,
die steeds met God in onze vertalingen
zijn weergegeven, beginnen met de Alef:
AL (EL), Alue (Eloah), Alueim Elohim).
De titels worden gebruikt voor Schep-
per in relatie tot de schepping.

‘In Genesis 1?’

Daar staat de titel Alueim (Elohim) ver-
meld. En God zei, het worde licht en er
werd licht
… In die prachtige, wonder-

lijke Psalm 19 lees je in de eerste helft
één keer God (AL (EL)). Dan gaat het om
de schepping. In de tweede helft gaat
het om het Woord, dan heb je zeven
keer de Naam IEUE (Yahweh).

‘Spreek je die letter?’

Nee, het wonderlijke is, dat je die niet
uitspreekt als Hebreeuws leert spreken.
Dat zegt iets over God, de Vader. Die is
geest. Geest is onhoorbaar en onzicht-
baar. Typisch de Alef, kun je zeggen.
Ook zit daar geweldige kracht in, de
geest van God doordringt heel de schep-
ping. Hij houdt alles vast, de samenhang
is in Zijn Zoon (Kolossenzen 1:17), in de
kracht van Zijn Woord (Hebreeën 1:3).