4 december 2016
‘Waarom die dienst aan God?’
Volgens de brief die mogelijk door
Paulus zelf of een nauwe medewer-
ker werd geschreven:
want de wet, die een schaduw van
toekomstige goede dingen heeft,
niet het zelfde beeld van zaken, zij,
met hun zelfde offers die zij elk jaar
offeren, zijn nooit in staat hen die
naderen tot uiterste volkomenheid
brengen. Hebreeën 10:1
Het was onvolkomen, de offers die
onder de wet gebracht werden. Toch
was onderricht aanwezig. Er vloeide
bloed, dat sprak van het bloed van
de Christus, dat later vloeide.
‘Dat was beter dan al dat andere.’
Het bracht uiteindelijk de volkomen-
heid waar zelfs Hebreeën nog niet
aan toe komt. Maar, in deze brief le-
zen we zeer bijzondere dingen:
nu wij een grote Hogepriester hebben,
die door de hemelen kwam, Jezus, de
Zoon van God… Hebreeën 4:14
Dat heeft te maken met Zijn bloed:
Christus nu, naar voren komend als
Hogepriester van de komende goede
dingen door een grotere en meer vol-
komen tabernakel die niet met han-
den gemaakt is, dat is: niet van deze
schepping; zelfs niet door het bloed
van bokken en kalveren, maar door
Zijn eigen bloed, is eens voor altijd
binnengegaan in de heilige plaatsen,
en vindt eonische verlossing.
Hebreeën 9:11,12
‘Dat is nogal wat.’
Niet alleen zorgde Zijn bloed voor de
weg naar en in het nieuwe verbond;
het ging om meer. Christus Jezus is de
hemelen doorgegaan, met daarin de
tabernakel die niet van deze schep-
ping is. Niet met het bloed van deze
oude schepping (van bokken en kalve-
ren), maar dat van Hem zelf. Dat was
niet alleen het ‘aanbieden’ van een
volkomen werk aan Vader, maar ook
een machtige boodschap aan hemel-
se machten. Zowel aan vijandige als
aan hen, die een goddelijke dienst uit-
voerden!