16 februari 2017
‘Christus Jezus geeft leven.’
Hij is de Opstanding én het Leven. Dat houdt in, dat
Hij de Levendmaker is. Hij zal allen oneindig leven
schenken. Niet alleen de gelovigen eonisch leven,
dus leven tijdens de laatste twee tijdperken, maar
uiteindelijk zullen alle mensen onsterfelijk worden.
‘Dat hebben zij niet verdiend.’
Wie van het lichaam van Christus kan zeggen dat hij
of zij de redding verdiend heeft? Het feit dat je je echt
bewust bent en zelfs zeker weet, lid van het lichaam
van Christus te zijn, is genade van God. God heeft
alle mensen onvoorwaardelijk lief.
Lid van het lichaam Christus zijn is genade van God.
‘Paulus rekende zich de ergste zondaar.’
Saulus bekeerde zich niet, had geen berouw, was in
woede op weg naar Damascus. Om de gelovigen te
vervolgen – eventueel tot de dood. Juist Saulus, die
tekeer ging tegen de discipelen; de Heer greep hem.
Kijk: dát is genade van God.
Hij werd zonder voorwaarden geroepen.
Als je dat goed tot je kan laten doordringen, dán be-
sef je ineens dat het geen probleem is dat de hele
mensheid gered is en onsterfelijkheid zal krijgen.