‘Heb je nog meer uit die brief wat je opgevallen is?’

Er staat nog meer in, dat verder onderstreept wat wij gisteren zagen:

‘Wij hielden ons bezig met gesprekken over of christenen wel mogen
dansen, naar de film mogen gaan, alcohol mogen nuttigen, in slaap
mogen vallen op zondag en daardoor de dienst missen, bepaalde kleding
wel of niet mogen dragen of wel of niet naar bepaalde muziek mogen
luisteren. Wij ruzieden over bijbelvertalingen, inhoud van liederen,
het volume van de begeleidingsgroep op zondag en de kleuren van het
tapijt.’

Dit zijn bijzaken. Het draait om het leven in Christus; als dat echt werkt,
maken gelovigen zich niet druk om deze dingen. Bovendien is het
leven met God een relatie die je als mens met Hem hebt.

En Christus als hoofd is heel goed in staat zelf voor Zijn eigen lichaam te
zorgen en dat te heiligen en te reinigen.
En gelovigen lijden soms aan een beklemmende bemoeizucht.

Verder schrijft hij:

‘Je aanpassen aan de normen van de groep was een erg belangrijke
waarde onder ons.  Dit gold ook voor volgzaamheid aan de gedragslijnen
voor leden en aan de autoriteit van de voorganger.
In naam van het handhaven van de orde stelde ik hen die niet volgzaam
waren, onder tucht.’

Dat vond ik ook opmerkelijk ja, dat hij dit in zo’n brief schrijft. Er is vaak
sprake van dwang binnen een groep. Bij gelovigen kan dat juist nóg beklem-
mender zijn, omdat allerlei bijbelteksten geciteerd worden om een en
ander nog meer nadruk te geven.’

Ja, en dan is de genade van God niet meer aanwezig. Wat de méns dan wil,
is belangrijker geworden dan wat Gód zegt!