19 maart 2017
‘We lezen over heerlijkheid.’
Die is en zal komen. Het lijden van nu
is, afgewogen tegen de heerlijkheid die
komt, licht te noemen. Dat zegt Paulus
niet gemakkelijk in 2 Corinthiërs 4:17,
18. Daarna in 2 Corinthiërs 11, noemt
hij het lijden dat hem overkwam. Vaak
in gevaar, tegenslag, valse broeders.
‘Ook een doorn in zijn vlees.’
Dat was een heel erg lastig iets in zijn
leven, anders had hij niet geschreven
over die ervaring. Drie keer bad hij dat
God het zou wegnemen uit zijn leven.
Dat gebeurde niet. Overigens legt hij
in de direct volgende opmerking neer
wat het in werkelijkheid was, een:
boodschapper van satan
‘Die hem belaagde, kennelijk?’
Die werd gegeven:
opdat hij mij met vuisten zou slaan
Waarbij het ‘met vuisten slaan’ ook
‘afranselen’ of ‘pijnigen’ of ‘moleste-
ren’ kan betekenen. Die ervaring ver-
gelijkt hij met een splinter/doorn in
het vlees: irriterend, soms pijnlijk bij
bepaalde bewegingen, lijden.
Hij verwachtte echter de alles over-
treffende heerlijkheid.