18 juli 2017
‘Dat ook ongeloof er moet zijn!’

Gisteren hebben we gezien, dat de
mensen die de Heer ontmoette,
niet konden geloven. Jesaja had er
iets van gezegd:

Hij heeft hun ogen verblind en hun
hart verhard, opdat zij niet met de
ogen zouden zien en met het hart
inzien en zich bekeren en Ik hen zou
genezen
                              Johannes 12:40

‘Dat gold voor Zijn volk.’

Het wonderlijke is, dat door de pro-
feet gesproken moest worden zodat
het hart van het volk vet zou zijn.
Jesaja 6:9,10 geeft dit aan:

luister voortdurend, en jullie zullen het
niet begrijpen; zie voortdurend, en jul-
lie zullen het niet opmerken

Zo was voorzegd wat niet alleen in de
dagen van Jesaja zelf, maar ook in die
van de Heer Jezus en later van Paulus
zou gebeuren.

‘Zij konden niet geloven.’

Het was onvermogen bij het volk als
geheel. Sommigen geloofden wel, Ni-
codemus en Jozef (van Arimatea). In
deze tijd waarin Israël niet in de be-
diening staat van priesterlijk koning-
schap, is dit van toepassing:

God heeft hun een geest van diepe
slaap gegeven, en oren om niet te ho-
ren, tot op de dag van heden
                                Romeinen 11:8