25 november 2017
‘God kiest. Duidelijk, toch?’
Jawel, soms worden de woorden uit de
tweede wet, Deuteronomium geciteerd:
kiest dan het leven opdat jullie leven
Deuteronomium 30:19
Hier stelt Mozes het volk voor de keuze.
Israël zelf was door God uitgekozen, en
als verlost volk stonden ze vlak voor het
beloofde land. Zo konden zij kiezen, de
zegen of de vloek.
‘Later bleek dat het niet ging.’
‘Het leven kiezen’ was onder het oude
verbond een keuze om te doen wat de
wet zei. In Romeinen 10 schrijft Paulus:
want het einddoel van de wet is Christus,
tot gerechtigheid voor ieder die gelooft
Romeinen 10:4
Dan wijst hij terug naar de situatie onder
Mozes (die dan oud – 120 – is):
want Mozes schrijft over de rechtvaar-
digheid die uit de wet is: de mens die
deze dingen doet, zal daardoor leven
Romeinen 10:5
‘Voorwaarde: je moet de wet doen.’
Daarom vervolgt de apostel met:
maar de rechtvaardigheid die uit het
geloof is, spreekt zo: Zeg niet in je hart:
wie zal naar de hemel opklimmen?
Dat is Christus naar beneden brengen.
Of: wie zal in de afgrond neerdalen?
Dat is Christus uit de doden opbrengen.
Maar wat zegt zij?
Nabij jou is het woord, in je mond en
in je hart. Dit is het woord van het ge-
loof, dat wij prediken.
In plaats van de wet doen –> geloof.