‘De blijde boodschap is genade. Ok. Je bent gered door Zijn werk.
Akkoord. Je leeft verder als je je bewust bent geworden van de redding
door God. Dan wordt er toch wel iets van je verwacht?’

Wat zou je als gelovige dan doen?

In feite geeft Paulus daar niet zo’n duidelijk antwoord op. Het gaat er
bij hem om, dat de verandering in de gelovige zichtbaar wordt. Hoe meer
een gelovige zich de redding en alles wat dat inhoudt, bewust wordt, zal
dat in het leven te merken zijn.

Er bestaat voor het lichaam van Christus geen concreet plan wat hier te
doen op aarde. Uit Thessalonicenzen valt op te maken dat zij bezig waren
het woord te verspreiden. Voor de messiaanse joden gold dat zij het land
zouden beërven, vandaar dat men alles gemeenschappelijk had en deelde
zoals Handelingen 2:41-47 zegt. Met het oog op het jubeljaar was dat de
aangewezen weg. Dit wordt verder bevestigd in Handelingen 4:32-37.

‘Die regels over het erven van stukken land en het jubeljaar gelden
natuurlijk niet voor het lichaam van Christus, maar voor Israël.’

Ja, want Israël heeft een toekomst op aarde en is instrument voor de
andere volkeren op aarde.
Het lichaam van Christus is bestemd voor de hemel om aan de hemelse
machten en krachten etcetera Gods genade, wijsheid en liefde te tonen.
De leden van het lichaam hebben geen specifieke bediening op aarde.

‘Zo lang wij nog op aarde zijn brengen wij het woord en evangeliseren wij?’

Jawel, als daarbij andere nood (materieel) naar voren komt, bieden wij daarin
hulp. Het accent ligt daar echter niet. Paulus heeft een unieke boodschap en
de gemeente draagt die uit.