25 januari 2018
‘We zijn uiterst gezegend.’
In dit beheer van de genade van God
gelden uitsluitend geestelijke zegening-
en in Christus, te midden van de heme-
lingen. Dat is de start van Efeziërs 1:3.
Deze zo bijzondere brief maakt in zeer
geladen woorden voor alle gelovigen
die in Christus Jezus zijn duidelijk wat
hun plaats en bestemming is.
‘We hebben een grote toekomst.’
Wij hebben dat, in genade, en de toe-
komst voor Israël en de volkeren is net
zo groot, alleen op hun plaats. Die is
op aarde en niet in de hemelse regio-
nen. Ons domein is in de hemelen en
daaruit verwachten wij onze Redder,
de Heer Jezus Christus. Dan zal ons li-
chaam drastisch gewijzigd worden.
Gelijkvormig aan Zijn heerlijkheidsli-
chaam. Wat een toekomst!
‘Ik ben er erg blij mee.’
Efeziërs is de belangrijkste brief, die
met name door judaïseerders anders
uitgelegd wordt. Van Efeziërs 2:11-22
bijvoorbeeld, wordt gezegd, dat de ge-
lovigen uit de natiën toegevoegd wor-
den aan (het gelovig) Israël. De unieke
plaats van de gemeente -Zijn lichaam-
ben je dan kwijt. Maar het ligt heel an-
ders. De gemeente is uitgekozen vóór
de nederwerping van de wereld, in
Christus (Efeziërs 1:4). Zoiets lees je
nergens in de Bijbel over Israël.