28 januari 2018
‘We volgen Paulus na.’

Dat is de nieuwe lijn, die in Handelin-
gen te lezen is. Deze ontwikkeling was
niet te voorzien. Was niet logisch. Het
kwam niet in Tenach naar voren. God
ging een onverwacht nieuw werk star-
ten door iemand die naar menselijke
maatstaven ongeschikt was. God doet
weer het bijzondere, het wonderlijke,
Hij roept Saulus die de gemeente van
God vervolgde en wilde verwoesten.

‘Saulus sloeg om zich heen.’

Hij blies dreiging en moord tegen hen,
die van de weg waren. Degenen in de
Heer Jezus Christus geloofden, joeg hij
achterna. Om ze uit hun huizen te sle-
pen en voor het Sanhedrin te brengen
of ze direct te laten stenigen. Zo was
hij bezig, als ijveraar voor de tradities
van de oude vaders. God schonk hem
overstromende genade. Saulus hoefde
zich niet eerst te bekeren.

‘Geen werken, maar geloof.’

Dat karakteriseert de bediening van
Paulus. Genade die overstroomt, uit
het hart van God naar en in het hart
van al diegenen die Hij tot het lichaam
van Christus roept. Berouw, bekering,
inkeer, het is allemaal niet nodig nu.
God danken – Hij heeft in Christus ge-
daan wat de mens niet kon. God dan-
ken – Zijn genade is genoeg.