‘Elkaar genade schenken. Dat is lang niet altijd makkelijk vind ik. Als iemand
jou heeft benadeeld, en het heeft je zelfs geld of bezittingen gekost, wat dan?’

In Korinte schroomden ze niet rechtszaken tegen elkaar te beginnen en dat voor
de wereldlijke rechter uit te vechten. Als je weet hoe mensen vandaag de dag met
de vinger wijzen naar christenen die in het openbaar hun conficten uitvechten,
dan kun je wel raden hoe men ‘van buitenaf’ tegen de gelovigen in Korinte aankeek.

‘Ja, zo werd het er niet aantrekkelijker op. Juist de gemeente zou onderlinge liefde
als aantrekkelijke factor kunnen etaleren.’

Paulus wijst de Korintiërs erop, dat bij conflicten -als dat nodig is- een wijze broeder
eventueel kan bemiddelen. Maar in feite zou -ideaal gesproken- een bemiddeling niet
nodig hoeven zijn. Als een gelovige -net als zijn Heer- onrecht zou willen lijden.

‘Onrecht lijden, en het laten gaan dus? Terwijl een andere gelovige dat jou aandoet?’

In feite is dat de weg die de apostel wijst. Het woord ‘vergeven’ heeft al in zich:
het laten gaan. Genade schenken gaat nog verder, want bij vergeven zou je er nog op terug kunnen komen.
Bij genade schenken is het: vergeven én vergeten; het niet meer tussen jou en de ander in laten staan.

‘Soms denk ik: we hebben nog een lange weg te gaan als gelovigen voordat we
wérkelijk leren genade te schenken. Je vervalt zo snel in menselijke reacties.’

Dat is zo, de weg die het evangelie wijst is radicaal anders dan het menselijke, zielse.
Als je de ander genade schenkt, geeft dat dubbele vreugde: bij jezelf én bij de ander!