14 mei 2019

‘Alles komt bij God.’

Dan wordt het één. De eerste letter
van het Hebreeuwse alfabet is de 1,
de Alef. Dat is de letter van God. God
is één en er is ook één God. Absoluut
gesproken, want er zijn er die bij ge-
legenheid óók God genoemd worden.
Dat is omdat de titel God (AL) in feite
Onderschikker betekent. God, de God
van Israël, de ene ware God, de Vader
van onze Heer Jezus Christus, zet an-
deren in in Zijn plan om mee te wer-
ken de rest tot onderschikking te lei-
den, in Zijn liefde. 

‘Daar gaat het heen.’

We lezen ervan in 1 Corinthiërs 15:27,
28. Daar wordt dat woord onderschik-
ken liefst 6 keer gebruikt. Dan is Zijn
plan voltooid, God zal uiteindelijk alles
in allen zijn. De grote eenheid waar al-
les naartoe werkt. De deling of twee-
heid die we meemaken, is bedoeld om
te komen tot de grote eenheid als alles
naar Hem is teruggekeerd. 
Die geweldige eenheid komt als eerste
tot uitdrukking in de uiterst nauwe sa-
menwerking van Vader en Zoon:

Ik en de Vader zijn één
                                   Johannes 10:30

‘Dat wordt anders uitgelegd.’

Ja, het wordt als steuntekst gekozen in
verband met de fictieve 3-eenheid. Dat 
is een onbijbelse leer, dus die laten we
links liggen. De eenheid is, dat de Zoon
de wil van de Vader (en niet Zijn eigen
wil) doet. De geest van Vader werkt in 
en door de Zoon om tot dat ene doel te
komen. Vervolgens komt het lichaam 
van Christus naar voren, die als zonen
óók de wil van Vader willen doen. Om-
dat God het is, Die zowel het willen als
het werken in die zonen bewerkt.