9 juli 2019

‘Anders eten na de grote vloed.’

De mens mocht alles eten, zo stelt Ge-
nesis 9:1-4. Behalve vlees met bloed,
dat heeft te maken met het lijden dat
een dier ondervindt als bloed er niet 
eerst snel uitvloeit. Het is geen onge-
zondheids gegeven, maar barmhartig-
heid van God. God wilde niet dat dier-
en zouden lijden voordat ze gegeten
worden. Israël kent eigen slagers die 
kosjer slachten, Mozes (Thora) is voor
hen leidend.

‘Heeft te maken met Gods liefde.’

We zouden beseffen dat Gods woord
in alle delen voortkomt uit Zijn liefde.
Wat Hij doet, is uit liefde. Zo ook dat
de mens na de grote vloed bij Noach 
veel korter leeft. De omstandigheden 
zijn na Noach qua klimaat ingrijpend 
veranderd. Zomer en winter waren on-
bekend. De omstandigheden waren in-
tens veel beter dan nu. Het is voor de
mens zwaar wisseling van kou en hitte 
te ondergaan.

‘Omstandigheden zijn gewijzigd.’

En dat blijkt uit Genesis 8:22 :

voortaan al de dagen van de aarde, 
zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en
hitte, zomer en winter, dag en nacht,
niet ophouden

Om deze dingen lijdt een mens meer,
lichamelijke aftakeling gaat veel snel-
ler dan voor de grote vloed. Mogelijk 
kreeg de mens daarom een veel uit-
gebreidere menukaart van God. Het 
gaat veel sneller, en we zien daaruit
dat God het lijden beperkt. Leeftijden
liepen sterk terug.