10 juli 2019

‘In de Thora allerlei voedselregels.’

Dat is na Genesis 9:1-4 de volgende
ingrijpende aanpassing. Deze was ech-
ter alleen aan het volk Israël gericht.
Niet aan de overige natiën. Toch kun-
nen we eruit leren, wetend dat heel
de Schrift tot ons onderwijzing gege-
ven is (2 Timotheüs 3:16). Er is sprake
van reine en onreine dieren, zoals we
bij Noach kunnen lezen (Genesis 7:2).
Dit wordt in de Thora van Mozes ver-
der verfijnd uitgewerkt. 

‘Het geeft een richting aan.’

En daarin zit ongetwijfeld Gods wijs-
heid, want Hij weet exact hoe ons li-
chaam in elkaar zit. De mensen van 
het volk Israël hebben nogal eens op-
merkelijke vitaliteit. Voor Israël geldt
onder de Thora veroordeling als je je
er niet aan houdt. Wij zijn voorbij el-
ke mogelijkheid van veroordeling, en
kunnen alles eten (Romeinen 8:1, 1
Timotheüs 4:3-5). Wellicht is het nut-
tig er kennis van te nemen en te kij-
ken welke richting God wijst.

‘Wat zei de Heer Zelf?’

De Heer Jezus op aarde heeft jaarlijks
gegeten van het Pesach lammetje. Hij
at gewoon vlees. Daarnaast gaf Hij bij-
voorbeeld Zijn discipelen, nadat Hij op-
gestaan was, vis met brood te eten. In
een gelijkenis sprak Hij van een vis en
een ei als goede geschenken. Hij voed-
de duizenden mensen door onder an-
dere kleine visjes te vermenigvuldigen
(Mattheüs 15:34). Over wie heeft Pau-
lus het in Romeinen 14? Dat zullen we
morgen overwegen.