‘Dat men dat woord van God loslaat, heeft dat te maken hoe men
er in alle eeuwen mee om is gegaan?’

Al snel is men uitgegleden. Paulus werd bij zijn leven al verlaten en
als je het mij vraagt had dat alles te maken met de zuivere genade die
hij als boodschap bracht. Men ging terug naar de grondregels van de
wereld.
Verreweg de meeste kerkvaders predikten niet de zuivere genade.
Men discussieerde oeverloos over God, is Hij nu 1, 2 of 3? In 553 AD
legde men onder druk van keizer Justinianus (let op de naam!) op
een grote kerkvergadering vast, dat de straf voor de ongelovigen
eindeloos aionisch moest zijn. Daarmee begonnen de zogeheten
‘duistere middeleeuwen’ met een ongekende heerschappij van de kerk
over het leven van de mensen. Er was geen vrijheid van de genade van
God. De dictatuur van de kerkelijke leiders was totaal en zonder mede-
dogen.

‘Dat is heel erg geweest he. Maar hoe zat het in die eeuwen met de Bijbel?’

Die stond op de Index, de lijst van de verboden boeken, van de (RK-)kerk.

‘Echt waar? Dat is onvoorstelbaar!’

Ja, er bestond een Latijnse vertaling, de Vulgata, en de clerus (de geestelijken)
van de kerk kende het Latijn, maar het gewone volk niet. Men vond het niet
nodig en zelfs gevaarlijk, dat die gewone man het woord zelf zou lezen. De kerk
had zich het leergezag toegeëigend en vertelde de mensen wat zij wel en niet
moesten geloven.

‘Dus er was helemaal geen vrijheid! Men moest van de priesters en de paus 
aannemen hoe het zit.’

Jawel, en de inquisitie als enorm dreigmiddel achter de hand en daarbij de
dreiging geëxcommuniceerd (buiten de kerk gezet) te worden, hield de
mensen in toom. In de praktijk waren de kerkelijke uitspraken belangrijker
dan het woord van God en de mensen wisten toch niet wat er werkelijk in de
Bijbel stond.
Gelukkig is er door de reformatie veel veranderd en kunnen wij als gelovigen
zélf de Schriften bestuderen, zodat we kunnen nagaan of het zo is wat er op
zondag gezegd wordt in de diensten!

Â