27 juni 2020

‘Alle zonde(n) zijn weggedaan.’

Christus Jezus heeft ze gedragen. Hij  
stierf voor onze zonden. Hij werd in 
een nieuw graf gelegd, het werk was
gedaan dat Hem het leven kostte. Hij 
wist dat de Vader Hem in drie dagen 
zou opwekken uit de dood en uit de 
doden. Dat is de basis voor de over-
stromende genade waarvan het evan-
gelie van Paulus als enige getuigt. 

‘We leven in Gods genade.’

Voor veel gelovigen duurt het lang 
voordat ze echt in genade kunnen le-
ven. Oppoetsen voor God helpt niet;
de reiniging is al tot stand gebracht. 
Daarna heeft het woord van God rei-
nigende werking; zo houdt Christus 
Jezus ons rein in de dagelijkse prak-
tijk. Gelukkig doet Hij dat en hoeven
wij dat niet zelf te doen.

‘Geen afstand tussen Vader en ons.’

We weten ons nabij het hart van de
Vader van de heerlijkheid. We zijn in
contact met Hem en niets kan daar 
tussen komen. In Hem meer dan over-
winnend; Hij heeft ons lief. We zijn in
Christus Jezus, vanaf dat we tot geloof
kwamen werden we ons dat al snel of
langzaam bewust. Voorafgaand aan de
vaststelling van vers 35-39, lazen we in
Romeinen 8:1,33,34 de onaantastbaar-
heid
 van onze plaats in Gods liefde.