‘Wat is de plaats van Johannes als apostel? Heb je daar een
aanwijzing voor in de Schrift?’

Hij was een van de zuilen in het evangelie van de besnijdenis,
schrijft Paulus in Galaten 2:7-9. Zoals vrijwel alles in de brieven
van Paulus, wordt dit bestreden door hen die geen verschil zien
in de beide evangeliën die daar genoemd worden. Men draait het
tot evangeliën aan de besnijdenis en onbesnedenen, terwijl er in
het Grieks de tweede naamval (genitief) staat en dan is het: van.

‘Als het er zo staat kun je er niet onderuit. Dan is er duidelijk sprake
van twee evangeliën daar en niet van één!’

Het is heel belangrijk dat in te zien. Het gaat om hetzelfde -in feite-
in 1 Timotheüs 4:9-11; is God redder van alle mensen of voor alle
mensen? Dat is een wereld van verschil.

‘Goed dat je daarop wijst, dit zijn echt fundamentele verschillen, die
ik graag goed in de gaten wil houden in mijn denken en bijbel lezen.’

De drie zuilen hadden niet alleen het apostelschap voor de besnijdenis,
maar ook het evangelie van de besnijdenis. Paulus had het apostelschap
voor de natiën met het evangelie van de voorhuid (of: onbesnedenen).

‘Vrijwel iedereen spreekt ervan, dat er maar één evangelie is, namelijk
dat de Heer Jezus Christus is gekruisigd, gestorven, begraven en opgewekt
uit de doden.’

Jawel, en dat noemt Petrus ook uitdrukkelijk, het lijden, sterven en de
opstanding van Christus. Natuurlijk, dat is de essentie. Maar verder sluit
Petrus helemaal aan bij de al bekende boodschap van het koninkrijk, en
we hebben uitvoerig gezien welke opdrachten (koninkrijksopdracht en
herdersopdracht) hij had. Alles in verband met de besnijdenis (Israël).

‘Dat is me beter voor ogen komen te staan. De lijnen lopen helder in de
Schrift, maar je moet er wel op gewezen worden.’

De plaats van Johannes sluit helemaal aan bij die van Petrus. Zoals ook in
Galaten 2:9 staat. Overigens knap als je de hele Galatenbrief zo weet te
draaien, dat je Paulus laat zeggen (buikspreken), dat heidenen, die tot ge-
loof zijn gekomen, onder de Thora moeten leven.

‘Dat is wel wonderlijk, want de Thora was nooit op heidenen gelegd in het
verleden, en Paulus zegt toch ook in Romeinen 6:14,15 dat wij als gelovigen
niet onder Thora, maar onder genade zijn.’

Men maakt in geestelijk opzicht vaak de meest wonderlijke capriolen.
Het is ook genade van God, als je werkelijk diep beseft dat wij onder genade
zijn. Het leven van, uit, in en door Gods genade is een leven in vrijheid om
Hem te dienen!