‘En toch vind ik dat heel moeilijk!’ Wat? ‘Nou, dat alles 100% genade is!’
Waarom dan? ‘Nou, dat betekent dus, dat ik er zelf helemaal niets aan kan doen!’ Ja, en dat is nu precies wat Paulus bedoelt met ‘de aanstoot van het kruis’ (Galaten 5:11). Een mens kan daar niets aan toevoegen en niets van af halen. Nooit. Het is en blijft te allen tijde genade. Wat een mooi geschenk he van God in ons leven. Dat ontspant een mens, terwijl je je elke dag wel inspant, maar dat gaat dan in ontspannenheid. ‘Maar je moet toch wel …..(vul maar in)?’ Wat moet er dan? En van wie moet dat dan? Een ander mens? Van God? Nee, de apostel haalt in zijn Galatenbrief een dikke streep door de eigen gerechtigheid van de mens. Want vergis je niet, veel echt gelovige mensen bouwen een mooi stuk eigen gerechtigheid op, waarop ze zich weliswaar vaak niet hardop (soms wel), maar wel in het hart beroemen. Ze hebben zoveel zielen gewonnen voor de Heer (maar de Heer had ze toch al gered, door Zijn dood en opstanding?), of zoveel spreekbeurten gedaan, of zoveel jaar Bijbelstudie gegeven; op zich niks mis mee, prima zelfs. Maar zodra de betreffende gelovige zich op die dingen gaat beroemen, kan beter het raam even open, want het gezegde zegt het al, eigen roem……. Juist! Nee, een gelovige bouwt geen eigen gerechtigheid op. Paulus zet typologisch de twee tegenover elkaar in Galaten, en als hij dat niet had gedaan, waren wij er wellicht nooit achter gekomen, dat in de hele geschiedenis van Abraham met Sara en Hagar een diepere zin ligt. De een is de slavin en de andere de vrije. En dat zijn dus typologisch twee verbonden, zegt de apostel, die kende de typologie. De periode van Abraham met Hagar en Ismaël was die van het vlees, slavernij, de wet.
De andere was met Sara en Izaäk was de vrije, geest, genade!