‘Dat geloof van Abraham, was dat nu het eigen werk van Abraham?’

Nee. Geloof is geen werk. Dat is bij Paulus én bij Jakobus niet zo.
Want Paulus is glashelder. Abraham werd door geloof gerechtvaardigd,
niet uit de werken. Bij Paulus draait het om geloof. Bij Jakobus ook.
Paulus laat Gods kant van de rechtvaardiging zien. Abraham geloofde
God en dat werd hem tot gerechtigheid gerekend.

‘Maar Jakobus heeft het over werken, toch, in Jakobus 2?’

Jakobus noemt ook Abraham als voorbeeld en zegt zelfs dat Abraham
uit werken gerechtvaardigd werd, en niet alleen uit geloof. Jakobus
noemt dan de binding van Izaäk als voorbeeld.  En wanneer gebeurde
dat? Toen Abraham allang besneden was! We hebben gezien in de brief
aan de Hebreëen, dat Abraham daarbij overwoog in geloof, dat God bij
machte was (El-Sjaddai!), Izaäk op te wekken uit de doden. Abraham was
zich op dat moment zijn eigen onvermogen pijnlijk bewust en vertrouw-
de op de God van de opstanding!

‘Waarom zegt Jakobus dan, dat Abraham uit werken gerechtvaardigd werd?’

Dat is de menselijke kant van de zaak. Naar de mensen toe was hij een tsaddiq,
een rechtvaardige. En dat om wat hij
deed!  Maar Romeinen en Hebreëen laten
overduidelijk zien, dat de diepste kant van de zaak het
geloof van Abraham was.
Namelijk het vertrouwen op die God, El-Sjaddai, die de doden opwekt!

Vanuit God
werd dát hem tot gerechtigheid gerekend.
Vanzelfsprekend voerde hij
in geloof uit wat God zei.

‘Dat was voor God allerminst een verrassing?’

God had zelf dat vaste geloof in Abraham gelegd. Want je denkt toch niet,
dat Abraham ooit had kunnen geloven als God hem dat niet in genade
geschonken had? Wat is ook alweer een facet van de vrucht van de geest?
Geloof! Kijk, aan het eind zal blijken, dat alle eer alleen aan God is.
Dan zal blijken dat Híj alles bewerkte!