‘Toch geen gemakkelijk gedeelte, dat Efeziërs 2:11-22.’

Dat niet, en heeft veel onbegrip gekend. Maar om even terug te komen
op vers 19. Daar staat:

‘dus dan zijn jullie niet langer gasten en tijdelijk verblijvenden, maar
jullie zijn medeburgers
van de heiligen en gezinsleden van God’

Werd in vers 12 nog gezegd dat de gojim gasten van de verbonden bij de
belofte
waren, in vers 19 staat dat zij niet langer gasten en tijdelijk ver-
blijvenden zijn. Verder worden zij medeburgers van de heiligen genoemd.
Dat wil niet zeggen, dat zij deel kregen aan het burgerschap van Israël,
maar dat zij gezamenlijk burgers zijn. Van iets nieuws! Paulus noemt dat
in Filippenzen een ‘domein in de hemelen’. Het unieke is, dat al die burgers
vrije toegang tot de Vader hebben, in de geest.

‘Gewoonweg geweldig. Dit is iets om over na te denken en rustig tot je door
te laten dringen.’

Zij zijn Gods woonplaats, in de geest. Machtig, dat Paulus dat onthulde. Er
wordt duidelijk, dat de leden van het lichaam van Christus deel uitmaken
van iets unieks. Een nieuwe mensheid, een nieuwe schepping.
Hieruit kun je nooit de conclusie trekken, dat dit lichaam in de plaats van
Israël gekomen zou zijn. Het heeft een positie in de hemelen, te midden van
de hemelingen. Niet op aarde.

‘Israël heeft haar plaats op aarde, tot zegen voor de gojim?’

Ja, zij hebben de verbonden bij de belofte ontvangen en Yeshua zal hen op
aarde leiden in het nieuwe verbond, met grote zegen. Vanuit Jeruzalem en
Sion zal de Thora en het woord uitgaan tot zegen. Dat begint in de komende
1000 jaar waarin nog een tempel zal staan in Israël (Ezechiël 40-48) en wordt
voortgezet op de nieuwe aarde, waar geen tempel meer zal zijn!