Ja, dat 1 Timotheüs 2:11-14 heeft al heel wat stof doen opwaaien in de loop van de tijden. Het gaat in kerkelijk verband dan om ‘de vrouw in het ambt (van dominee)’ en je ziet in de loop van tientallen jaren hoe langer hoe meer kerken, die vrouwen toelaten tot het ambt van predikant. De vraag is dus of dat de bedoeling is (geweest), als je deze tekst van Paulus leest. U weet wel, de argumenten zijn onder andere:
‘ja, dat is cultuurbepaald van Paulus, maar wij weten meer’ (sinds de verlichting, denk ik dan, maar door wie verlicht?), of: ‘ja, dat schreef hij wel, maar dat moet je anders lezen’, of ‘ja, dit is een vroege brief van Paulus, deze geldt niet meer sinds de volkomenheidsbrieven’, of ‘ja, Paulus was een man en die onderdrukken de vrouw altijd en daarom schreef hij dat’, of ‘ja, dat kwam omdat toen de vrouwen zich veel te veel op de voorgrond stelden, en hij wees Timothëus aan om dat in de ekklesia’s aan te pakken, maar als dat nu niet meer speelt, hoeven we ons van deze tekst niets aan te trekken’, of ‘Paulus schrijft in Galaten 3:28, dat in Christus noch mannelijk noch vrouwelijk is, en dus is iedereen gelijk en maakt het helemaal niet meer uit wie onderwijs geeft en wie niet’. Zomaar een zestal argumenten om wat Paulus hier schrijft, weg te redeneren. We hebben gezien, dat hij teruggaat naar de scheppingsvolgorde: eerst werd Adam geschapen, daarna Eva. Bovendien voegt hij er aan toe, dat de vrouw toen te misleiden was en dat zij daarom niet over de man kan domineren. Hij spreekt hier tot Timotheüs, die zijn opvolger zou zijn, belast met het spreken van het woord, onderricht geven en al wat daarmee te maken heeft. ‘Nou, ik vind dat wel denigrerend ten opzichte van de vrouw, want die is toch niet minder dan de man?’ Zegt Paulus dat dan? Ontkent hij, dat man en vrouw gelijkwaardig zijn? Ik dacht van niet. ‘Nee, dat is waar, hij geeft geen aanleiding te denken, dat hij de vrouw niet gelijkwaardig aan de man vindt. En toch vind ik het moeilijk, dat Paulus er zo over schrijft.’ Dat komt misschien wel, omdat in de maatschappij het streven is, dat vrouwen in alle beroepen en op alle niveaus evenveel vertegenwoordigd moeten zijn als mannen. In de praktijk blijkt dat geen haalbare kaart. En dat heeft te maken met het feit, dat zij op een bepaalde leeftijd toch een gezin willen bouwen en kinderen willen. Daarna blijven ze heel vaak parttime werken en voor de rest voor het gezin bezig zijn. ‘Dus van jou mag een vrouw niet fulltime werken.’ Whuh? Zei ik dat dan? Het enige wat ik doe, is naspreken wat anderen zeggen na onderzoek én wat ik zelf al jaren in de praktijk zie gebeuren. Van mij mag een vrouw best een topfunctie in het bedrijfsleven hebben en het hele leven fulltime werken. Geen enkel probleem mee. ‘Ja, maar…’