In het programmablad van de EO, Visie, van deze week 14-20 november 2009 (hun week loopt van zaterdag tot en met vrijdag) wordt op bladzijde 10 de volgende stelling uit het dagblad ‘Trouw’ van tv-presentator Keith Bakker in de rubriek ‘Tien Geboden’ geciteerd: “God, zoals ik Hem zie, lijkt op mijn vader: een soort dictator, veeleisend, straffend en afwijzend”.
Zo zie je, hoe iemand door zijn eigen vader een totaal omgekeerd beeld van God kan krijgen. Gelukkig lezen we in de Bijbel iets totaal anders! Laten we even het rijtje woorden langslopen.
“Een soort dictator”: niets kan verder van de waarheid af zijn! God IS liefde, zegt Johannes in zijn 1e brief. En de volkomen liefde verdrijft de vrees. Een echte dictator jaagt alleen maar angst en vrees aan, zodat je bibbert van angst voor hem. Kijk maar hoe treffend dat in films soms uitgebeeld wordt. Bij God krijg je alle ruimte om méns te kunnen zijn; een dictator geeft je geen millimeter.
“Veeleisend”: gelukkig is God niet zo, zeg! Hij schenkt je eerst alles wat je nodig hebt en leert je vervolgens met alle geduld, liefde en aandacht ermee om te gaan, ermee te wandelen en te leven.
God eist werkelijk NIETS van ons! Híj bewerkt alles: zowel het willen als het werken, Zijn welbehagen.
“Straffend”: God geeft géén straf op de zonde, als zou Hij er een soort zero-tolerance beleid op nahouden. Het Hebreeuws én het Grieks kennen strikt genomen geen woord voor ‘straf’!
Dat ontbreken van dit woord verblijdt ons, want het klopt precies met hoe en wie God is: liefde. Als wij iets fout doen als gelovigen. Wij weten dat van binnen. Nou? Wat nu? Wat volgt er dan? Een keiharde straf, omdat wij het alweer verkeerd deden? Excommunicatie uit de ekklesia? Wat staat in Romeinen 8:1? En in Romeinen 5:20,21? Lees het maar na. We hebben een fout gemaakt. Ja. Jammer. Maar verandert er nu iets? Is Gods liefde nu minder? Zijn genade is groter dan onze fout(en)!
“Afwijzend”: Aanvaardend is de grondhouding van God naar ons toe. Hij ís immers liefde! Hij neemt de mens aan. Juist de diepst gevallen zondaar zoekt Hij op. Kijk maar eens in Marcus 5 naar de Heer Jezus, hoe Hij die wilde, eenzame man, die zich ongekleed tussen de graven ophield, naar Hem toekwam, behandelde. Wees Hij de man af? Wij zouden het op grond van het gedrag van de man, wel verwachten. Wat deed de Heer? Hij vroeg hem naar zijn naam. En dus naar zijn identiteit, zijn wezen. Hij bleek bezeten door een legioen demonen. Vreselijk. De Heer verloste hem ervan. Hoe? Door Zijn woord! Wat geweldig is dat he.
Kijk, zó is God: liefhebbend, aanvaardend; Hij schenkt: genade!