‘Ja ik ben misschien wel erg lastig, maar ik weet van nóg een tekst waaruit men denkt, dat je direct naar de Heer gaat als je sterft’. En dat is? ‘2 Korintiërs 5:8: ‘..maar wij zijn vol goede moed en wij begeren te meer ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen’, kijk als je dat zo leest, lijkt het net alsof je als gelovige bij het sterven direct naar de Heer gaat.’ Ja, inderdaad. We gaan even de woorden onder de loep nemen. Door twee uitdrukkingen in de tekst krijg je de gedachte, dat je onmiddellijk na het sterven naar de Heer gaat. Dat zijn: ‘ons verblijf…verlaten’ en ‘onze intrek te nemen’. Ook hier komt het aan op scherp de grondtekst volgen.
Er staat ‘uit (t)huis zijn’ (Grieks: ekdemeo) in plaats van ‘verblijf te verlaten’ en ‘in huis zijn’ (Grieks: endemeo) in plaats van ‘intrek nemen’. Dan krijg je zoiets als: ‘wij hebben echter moed, en hebben er een welgevallen in, liever uit huis te zijn, uit het lichaam; en dat wij in huis zijn, bij de Heer.’ En nu kijken we ook naar het tekstverband. Het gaat in een langer gedeelte in deze brief om de tegenstelling tussen nu en straks. Nu is er op aarde in dit oude lichaam sprake van zwakheid, lijden, verdrukking. Maar in de toekomst, als wij bij Hem zullen zijn, Christus Jezus, onze Heer, zullen wij iets hebben ontvangen, dat blijvend is en vol kracht en heerlijkheid. Het opstandingslichaam. Daarvan zegt Paulus in 2 Korintiërs 5:2, dat wij een gebouw van God hebben, een huis, niet met handen gemaakt, eonisch, in de hemelen. En het verlangen van de gelovige is uiteraard naar dát huis! Paulus trekt deze tegenstelling door tot en met vers 10. Een gelovige verlangt naar de toekomst, om bij Hem te zijn! En onze ontmoeting met Hem is volgens 1 Thessalonicenzen 4:17 in de lucht! Niet door sterven dus, maar door de wegrukking! Laten wij als gelovigen elkaar vertroosten en bemoedigen met déze woorden!