‘Ja, die vrijheid in Christus is heel fijn. Geen juk meer.’
Ja, Paulus zegt erbij –overvloedig eigenlijk- dat die vrijheid natuurlijk niet betekent dat je naar het vlees gaat leven. Gebruik die vrijheid niet als een aansporing voor het vlees (Galaten 5:13), maar dient elkaar door de liefde. Liefde leidt tot het dienen van Hem en van elkaar. Dat is geen slavernij, maar vrijheid!
Als je Hem liefhebt, ga je Hem ook dienen. Hij heeft de mens onuitsprekelijk lief.
En die liefde uit zich in de genade die Hij ons schenkt. En die genade geven wij weer door naar de ander. Waar we het laatst over hadden, elkaar genade schenken.
‘Ja, en dat is weleens moeilijk, vind ik.’ Waarom?
‘Het lijkt soms, dat het steeds van één kant moet komen.’ Wat bedoel je precies?
‘Nou, bij sommigen lijkt het wel of het genade schenken alleen van mijn kant komt, en dat steeds weer.’ Ok. Wat zegt de apostel daarvan? ‘Hij heeft het in Efeziërs 4 over elkaar genade schenken.’ En staat daar dat je zou afwachten of de ander je eerst genade schenkt? ‘Nee, eigenlijk niet.’ Het staat er zo, dat we elkaar genade schenken zoals God ons in Christus genade schenkt. God doet dat dagelijks en zonder voorwaarde(n). Het hangt er voor Hem niet van af, of wij het vandaag beter doen dan gisteren. Die lijn op jezelf toegepast: je schenkt de ander genade, zonder dat je dat van de ander terugverwacht. Dié vrijheid hebben we!
‘Nou, dat gaat wel ver. Zo had ik het nog niet bekeken.’
De genade van God gaat zo ver. Het bereikt de diepst gevallen zondaar. Uiteindelijk allen. God wordt alles in allen! Als Hij de diepst gevallen zondaar bereiken kon (en Paulus zag zichzelf zo), dan kan Hij allen bereiken! Zó diep gaat Zijn liefde!