‘Te midden van de hemelingen, dat hoor je eigenlijk nooit.’

Het gaat om een verborgen koninkrijk, dat van de Zoon van
Gods liefde. Niet zichtbaar, en daarom voor mensen moei-
lijk te vatten. Voor veel mensen móet het allemaal op aarde.
Als je anders denkt en dat naar voren brengt, dan word je
soms afgeserveerd met de opmerking dat het helemaal geen
discussie is. Van tevoren is dan al vastgesteld dat het om op
de aarde g
aat en is er geen gesprek over mogelijk.

‘Wordt er dan zo fel op gereageerd?’

Merkwaardig genoeg wel. Men kan er kennelijk niet in geloven,
terwijl het duidelijk in de Schrift staat. Het komt mijn inziens
erop neer, dat men zo aan de aarde en het hier en nu gehecht is,
dat men gewoon niet wíl geloven in een hemelse bediening voor
het lichaam van Christus. Terwijl Paulus er in al zijn latere brie-
ven over schrijft.

‘Dat is jammer. Men is meer aards gericht dan je zou denken.’

Net als een Abraham zijn wij hier als het ware vreemdeling en is
het hier allemaal slechts van korte duur. Paulus schrijft, dat wij
een gebouw uit God hebben, in de hemelen en dat niet met han-
den gemaakt. Het is toch vreemd, dat wij een hemels, geestelijk
lichaam krijgen en toch op aarde blijven. Dat is erg tegenstrijdig.

‘We zijn dan net als Abraham uit ons land weggegaan.’

De Heer zei tegen Abraham dat hij uit zijn land weg moest gaan
en uit zijn familie-omgeving. Dat is niet bepaald een makkelijk
vertrek. Maar hij ging op weg in geloof en wist eigenlijk niet waar
hij terecht zou komen. Dat geldt in feite ook voor ons. Wij kennen
dat hemelse Kanaän nog niet, maar zijn er wel naar op weg!