‘Zeg, dat ‘hemels Kanaän’ is een mooie vergelijking.’

Ja, het komt uit Hebreeën 11:16, waar staat dat de gelovigen zoals
Abraham en Saraï uitkeken naar een beter, dat is een hemels va-
derland. In feite keken zij uit naar de nieuwe aarde, die een hemels
karakter draagt, waarin God bij de mensen woont. De analogie van
ons met het volk Israël is, dat wij niet een aards Kanaän als bestem-
ming kennen, maar een lot(s)deel te midden van de hemelingen,
je zou dat in een beeldspraak ‘hemels Kanaän’ kunnen noemen.

‘Mooie verdeling trouwens, Israël op aarde de volkeren tot zegen en
wij te midden van de hemelingen.’

Zo komt Israël als het uitverkoren volk volledig tot zijn recht. Ook
het lichaam van Christus heeft dan voluit een juiste plaats. Zo zullen
wij voor de ‘hemelse volkeren’ (hemelingen; hemelse boodschappers,
geesten, en zo voorts) tot zegen zijn en Zijn genade in mildheid ten-
toonspreiden. Dat doet God door ons heen, in Christus Jezus!

‘Heel bijzonder, je raakt er eigenlijk niet over uitgedacht.’

Als je erop uit bent, kun je er meer over in de Schrift vinden, dan je
denkt. Maar gelovigen mensen zijn soms moeilijk te interesseren
voor bijvoorbeeld ‘de verborgenheid’ (of: ‘het geheimenis’). Laat
staan dat zij over onze toekomst te midden van de hemelingen meer
aan de weet willen komen. Dat vind ik een verdrietige zaak. Je zou
wel willen dat meer gelovigen deze aspecten van de verborgenheid
zouden leren kennen.

‘Ja, het woord ‘geheimenis’ kom je wel tegen in de Griekse Schrift.’

Dat zeer zeker, het woord mustèrion (geheimenis, verborgenheid)
komt maar liefst 28 keer voor. En toch hoor je er maar weinig over
spreken in het algemeen. Meestal is men in prediking erg bezig met
hier en nu en is men vaak veel meer horizontaal (mens tot mens)
gericht, dan verticaal (God tot mens). Dan draait men rondjes en
komt niet echt verder. Vanzelfsprekend leest men Paulus dan weinig
omdat die veel te vertellen had over die geheimenissen!