‘We komen elke keer uit bij de genade van God. Dat is
toch wel een heel bijzonder evangelie.

Er verschijnen best wel wat goede boeken die dat goed toe-
lichten, maar in de praktijk blijkt het wettische denken heel
diep ingeslepen in de mens. Dat komt, omdat het hoort bij de
eerste beginselen van deze oude schepping. De zogeheten grond-
of basisprincipes van deze wereld. Daar heeft iedereen mee te
maken. Vandaar dat de wettische inslag binnen de christenheid
niet of nauwelijks door buitenstaanders opgemerkt wordt.

‘De genade zoals die is, is voor velen onaanvaardbaar.’

Je loopt er steeds tegenaan. Het gaat ook heel diep. Na het kruis
is er alleen nog genade mogelijk. Het is namelijk volbracht. Dan
hoeven jij en ik er niets aan toe te voegen. Heerlijk! Wat een ge-
weldig bevrijdende boodschap. Genade is per definitie niet te
koop. Genade is dan ook gratis, om niet. Het is ook niet verkrijg-
baar, want dan moet je het eerst verkrijgen! Het is genade als God
je oren opent en je gaat verstaan wat genade is. Dan ga je Hem er-
voor bedanken.

‘Als gelovige krijg je maar niet genoeg van die boodschap.’

Het blijft toch iets geweldigs? Sommigen zijn zo aan genade ge-
wend geraakt, dat zij zeggen: ‘ik weet het nu wel, maar nu moeten
we verder’, of: ‘je moet ook groeien in je geloof. Daarmee wordt
meestal een wat wettisch leven bedoeld. En dat is geen groei, maar
terugdraaien van de klok! We zouden groeien in de genade, en niet
de andere kant op.

‘Misschien is echt uit genade leven wel het moeilijkst.’

Dat denk ik wel. Men voegt er later of in de leer of in praktische zin
vrijwel altijd iets van ‘moeten’ bij, en dan ben je gelijk de genade kwijt.
Wat God in en door ons werkt, doet Hij door Zijn geest. Het kan nooit
zo zijn dat er menselijke inspanning aan toegevoegd kan worden. Dat
is vlees en werken naar het vlees en dat verbrandt later allemaal.

‘Verbrandt later allemaal? Hoezo?’

Wij spreken elkaar morgen weer!