‘Paulus gebruikt van de schrijvers van de Griekse Schrift het meest het
woord ‘genade’. ‘

Die boodschap maakt de mens echt actief. Het werd hem door de judaïsten
(‘die van Jakobus’) verweten –en er ging ook al snel het gerucht- dat hij ‘afval
van Mozes’ zou leren; men begreep niet waar het om draait bij de apostel.
Het draait
om genade bij hem. De diepe boodschap van het kruis staat daarin
centraal. Dat maakt een radicaal einde aan de eigen, vleselijke (ook vroom-
vleselijke) werken.

‘Ja, ik heb nooit gedacht bij de prediking van genade, dat wij dan inactief
zouden worden.’

Bij mensen die eerst vroom bezig waren en traditioneel – kerkelijk zijn groot-
gebracht, en dan echt tot geloof komen, zijn het geen vroom-vlese
lijke wer-
ken meer.  Als zij zich daarna inspannen in het werk van de Heer, is dat Zijn
werk en doen zij dat door Zijn genade. Zo was het ook bij Paulus.
Hij, de vrome farizeeër van weleer, zei zelfs tegen de Corinthiërs, dat hem alles
geoorloofd was. Moet je even bedenken: eerst een farizeeër die heel erg strikt
leefde volgende Thora (maar vooral volgens de joodse tradities, de overleve-
ringen), beweert, nadat hij apostel is geworden, dat hij alles mag! Terwijl hij
eerst bijna niets mocht!

‘Een opmerkelijk verschil.’

Daarnaast ging hij op weg met die geweldige boodschap en bracht overal het
evangelie van de genade van Christus (Galaten 1:6). Die Galaten hadden het
daar eerst niet moeilijk mee, maar werden later afgekeerd van het evangelie,
zoals Paulus dat gebracht had. Ze waren goed bezig, maar werden door judaïs-
tische dwaalleraren de verkeerde kant opgetrokken. Richting vroom-vleselij-
ke werken in plaats van Zijn werk.

‘We wandelen toch in de werken die Hij tevoren klaargelegd heeft?’

Precies. En het is Zijn werk, waarin Paulus volop betrokken was, en waar wij
als gelovigen ook in betrokken zijn: de uitroeping van het lichaam van
Christus, de opbouw van de gemeente. En nu -en in de toekomst lijfelijk- het
prediken aan de hemelingen van het evangelie van Paulus, hun verzoening
bekendmaken; hen leiden tot onderschikking aan Christus Jezus, het hoofd!