‘We zijn blij met alles wat we ontvangen hebben in genade. Het is wel erg
fijn dat wij in deze tijd leven.’

We kunnen dankbaar vruchten plukken van het vele werk dat door broeders
als A.E. Knoch is verricht. Grote concordanties op het Grieks en het Hebreeuws
zijn in de tijd voorafgaand aan het ontstaan van de concordante vertalingen tot
stand gekomen. De Heer heeft -achteraf gezien- stap voor stap de mogelijkheid
gegeven om achter de waarheid van Gods woord te komen. Als je zegt de waar-
heid te kennen uit het Woord, word je al snel als aanmatigend gezien.

‘Dat zullen ze van de Heer ook gezegd hebben; Hij zei van zichzelf: ‘Ik ben de
weg, de waarheid en het leven’.’

Tegenwoordig kun je in de samenleving nauwelijks nog hardop zeggen, dat je de
waarheid hebt leren kennen. Ook in theologische kringen zullen ze dan zeggen:
‘ja, dat is voor jou de waarheid, maar niet voor mij, of voor anderen’. Men heeft
al aardige tijd geleden de wissel omgezet voor wat betreft de waarheid. Ook in
kringen van de wetenschap kun je eigenlijk niet zeggen dat je de waarheid kent.
Men zal altijd weer kritische vragen stellen en de gevonden zaken ter discussie
stellen. Niets is zeker.

‘Wat een verademing om naar de Heer zelf te luisteren. Hij bad in Johannes 17,
‘heilig hen in Uw waarheid, Uw woord is de waarheid.’

Precies. De spijker op de kop. Voor de Heer was het aloude Woord van de Vader
de waarheid. Geen twijfel, zekerheid! Pilatus vroeg zich al handen in onschuld
wassend af: ‘wat is waarheid?’  Dus die zat er ook al mee, terwijl in zijn dagen de
grote filosofische werken van de Griekse denkers allang geschreven waren. Die
hadden hem kennelijk niet aan waarheid kunnen helpen, hij was eigenlijk een
postmoderne twijfelaar, zouden wij nu zeggen.

‘Maar, eenvoudig geloven wat de waarheid van de Schriften is, dat is waar het
om draait!’

Dat is het betrouwbare Woord van God. Geen enkel ander boek of boekenverzame-
ling op de wereld kan aanspraak maken op de betiteling:’het woord van God’. Dat
is uniek en uiteindelijk zal het alle kritiek het zwijgen opleggen. Zoals Paulus dat
schrijft in Romeinen 3:4
‘God is waarachtig, maar ieder mens een leugenaar’.
Dat zal blijken. Tenzij iemand Gods woord aanvaardt als de absolute waarheid, zal
hij vroeg of laat op een of andere manier zelf leugenachtig blijken te zijn en in de
leugen geloven.
Jezus Christus is de weg, de waarheid en het leven, Hij zal alles uitwerken totdat
God zal zijn: alles in allen!