‘Vers 6 laat wel een heel duidelijke tegenstelling zien.’

In het huis van een rechtvaardige is grote rijkdom,
maar in het inkomen van een goddeloze is verval

Jawel, het is een scherp contrast tussen het huis van de rechtvaardige
en dat van de slechte. Het woord ‘rijkdom’ wijst op ‘welgesteld zijn’, en
dat is niet direct veel geld bezitten, maar in veel opzichten rijk zijn.
De tsaddiq (rechtvaardige) ziet de vrucht van het leven dat rechtvaar-
dig is, hij houdt zich aan de onderwijzingen van Jahweh en heeft wijs-
heid, handelt en wandelt juist.

‘En de slechte, is dat de goddeloze?’

In elk geval iemand, die handelt zonder de aanwijzingen van Jahweh op
te volgen. Zijn inkomen brengt (hem) problemen, omdat het zeer waar-
schijnlijk niet alles op zuivere wijze verkregen is. Mensen die jarenlang
anderen bedriegen, krijgen dat toch een keer op hun brood terug. Men-
sen die soms voor miljarden anderen hebben bedrogen, zitten nu de rest
van hun leven in de gevangenis. Het spel is uit, over.

‘Ja daar kan ik er wel een paar van noemen.’

De tsaddiq, de rechtvaardige, zal gerechtigheid doen, in overeenstemming
met het gehoorde onderwijs. Paulus schrijft aan ons, als rechtvaardigen en
mensen die grote geestelijke rijkdom om niet hebben ontvangen:

‘Laat wie steelt niet meer stelen, maar laat hij zich veeleer inspannen om met
zijn handen het goede te verrichten, opdat hij zou hebben mee te delen aan wie
iets nodig heeft.’