‘Zo elke dag een spreuk is best goed om wijs van te worden.’

Beter dan alle woorden die via media dagelijks op ons af stormen.
Ook vers 7 van Spreuken 15 gaat over de woorden die wij spreken:

De lippen van wijzen strooien kennis uit,
maar zo niet het hart van dwazen.

Hier staan de lippen (dat wat de mond uitgaat) tegenover het hart
(de oorsprong van de woorden). De Heer Jezus wist dat heel goed en
zei:    ‘Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond.’

Hart en mond, ze hebben veel met elkaar te maken. Iemand met een hele
grote mond heeft nogal vaak een heel klein hart. Sommige mensen over-
schreeuwen daarmee de schreeuw van hun eigen hart.

‘Het gaat hier om de wijze die kennis uitdraagt.’

Wijsheid begint met de vrees van de Heer. Als wij ons hoofd en hart eer-
biedig buigen voor Hem en dus voor Zijn woord, beginnen wij wijs te
worden. ‘Uitstrooien’ is verspreiden. De wijzen verbreiden de kennis
(da-ath) van Gods onderwijs. Zij zijn daar zelf wijs door geworden en
geven dat door. De dwaze van hart kan geen wijsheid doorgeven.

‘Ik denk aan Paulus: ‘de wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God.’

De woorden van 1 Corinthiërs 1 en Romeinen 1 laten aan duidelijkheid niets
te wensen over. God veegt de vloer aan met de wijsheid van deze wereld. Zij
is leeg, inhoudsloos, stelt in feite niets  voor. De Grieken gingen door voor heel
wijs, maar in feite waren ze dwaas. Ze redeneerden in cirkels en konden geen
ware wijsheid voortbrengen. Plato c.s. hadden beter kunnen luisteren naar de
profeten van Israël. Dat is wat!