‘Eigenlijk was het hele proces over de Heer een schijnproces. Men vond
niets tegen Hem en toch werd Hij veroordeeld.’

Niet alleen de Joodse leiders, maar vooral de tegenwerker was erop uit, Hem
uit te schakelen. Tijdens Zijn leven op aarde bleek, dat de geestelijke machten
heel erg goed wisten dat Hij de Zoon van God is. ‘Bent U gekomen om ons voor
de tijd te pijnigen?’ vroegen ze Hem (Mattheüs 8:29). Ook in andere Schrift-
plaatsen bleek, dat de geesten, de demonen heel goed weten dat Hij de Zoon
van God is. Dan wist de tegenwerker dat helemaal. En het lukte hem ook nog
de Zoon veroordeeld te krijgen door het Sanhedrin.

‘Dat is de Joodse raad, die uit 70 mannen bestaat?’

Ja, en vandaag is die er ook. De macht van dat Sanhedrin strekte zich uit over
alle Joden, waar ook ter wereld. Er zaten overpriesters en schriftgeleerden in.
Zij wisten dat zij met de Messias van doen hadden. Maar omdat Hij een bedrei-
ging vormde voor hun positie, moest Hij uit de weg geruimd worden. Zo gaat
dat in politieke kringen.

‘Maar dat is toch ook in het christendom zo? Daar vecht men toch ook om de
macht over mensen?’

Jawel, in kerkenraden en zo, daar heb je ook dat haantjesgedrag. Dan blijken
er ineens hele andere belangen. Zo ook bij het Sanhedrin, want als de Heer in
Johannes 11 Lazarus, Zijn vriend, uit de doden opgewekt heeft, zeggen de lei-
ders in ‘de raad’ tegen elkaar:


Wat doen we? Want deze Mens doet vele tekenen.
Als wij Hem zo laten begaan, zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen
zullen komen en onze plaats en onze natie van ons wegnemen. (11:47,48)

Let erop, dat het eerst gaat om ‘onze plaats’ en pas daarna om ‘onze natie’.
Zo typisch menselijk, eerst aan eigenbelang denken en daarna komen de
anderen aan bod. Terwijl zij besloten Hem om te brengen, die alleen de
eer en verheerlijking van Zijn Vader op het oog had, Hij, die lijdend dien-
de en gekomen was om te dienen. Dat deed Hij voor Zijn God en Vader en
voor de hele wereld!