‘Wat een machtige boodschap, dat evangelie van de onbesnedenen. Ik heb
God gisteren ervoor gedankt, die genade.’

Ja, en het geloof dat wij hebben, is ook uit Zijn hand ontvangen. We
hebben alles van Hem ontvangen, zoals Paulus ook aan de Corinthiërs
schrijft in  1 Corinthiërs 4:7:

En wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? En als u het ook ontvangen
hebt, waarom roemt u alsof u het niet ontvangen had?

Dat is wat wij ons zouden realiseren. We ontvangen alles uit Zijn hand.
Het evangelie, dat Paulus bracht, is het evangelie van de heerlijkheid
van de gelukkige God, dat aan hem toevertrouwd was:

En ik dank Hem Die mij kracht geeft, Christus Jezus, onze Heer, dat Hij
mij trouw geacht heeft, toen Hij mij een plaats gaf in de bediening


Paulus had een geweldige bediening, en hij dankt Christus Jezus voor
de kracht die hij van Hem ontving. Hij had de unieke bediening van het
evangelie van de onbesnedenen en het apostelschap van dat evangelie.

‘Bij Paulus is het zo bijzonder, dat hij overweldigende genade ontving,
hij was niet op zoek naar Jezus!’

Er is geen enkel spoortje dat Saulus Hem zocht. Integendeel. Hij vervolgde
de gemeente van God en daarmee Jezus zelf!

mij, die vroeger een lasteraar was, een vervolger en een verdrukker, maar
mij is barmhartigheid bewezen, omdat ik het in onwetendheid gedaan heb,
in ongeloof….

Hij was voorheen een lasteraar, vervolger en verdrukker. Dat verhinderde
de Heer niet hem te roepen op weg naar Damascus. Zijn zonden en tekeer gaan
tegen de gemeenteleden vormden geen belemmering voor de Heer om hem te
grijpen en stil te zetten. Hij was bezig in onwetendheid, in ongeloof. Even na-
gaan wat hij zegt: hij was druk bezig zich aan de Mozaïsche Thora en alle over-
leveringen en inzettingen van het judaïsme te houden,
het was in ongeloof.

‘Religieus bezig zijn heeft dus geen enkele waarde voor God.’

Saulus ging leren, dat hij zelf niets kon doen tot zijn redding. Daar was een Ander
voor nodig, die van zichzelf had gezegd: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.’
Het werk dat gedaan moest, was volbracht door Hem die Saulus, de woesteling,
ontmoette -buiten het land- in overstromende genade.  En dat laatste woord is de
kern van het evangelie van de onbesnedenen!