‘Die Spreuk van vandaag gaat ook weer over de tong.’

Dat thema komt in Spreuken opvallend vaak terug. Lijkt ook
logisch, want waar het hart van de mens vol van is, spreekt de
tong van. Ook besteedt Romeinen 3:13,14 daar aandacht aan.
Maar goed, de Spreuk van vandaag is:

De mond van een dwaas is zijn ondergang,
zijn lippen zijn een valstrik voor hemzelf.

In dat licht kun je in dat sterke voorbeeld van 2 Koningen 2:23,24
de ‘kleinen’ die uit Bethel op Elisa afkomen, roepen iets dat zeer
ongepast is. Zij roepen, wat steeds vertaald wordt met ‘kaalkop’,
maar betekent meer: ‘afgeschoren’ en wil niet per se zeggen, dat
het hoofd helemaal kaalgeschoren is. Maar, zij riepen wel iets,
dat zij niet konden maken, zeker als het gaat om een man van God
als Elisa. Het had grote gevolgen: er kwamen twee beren uit het
woud tevoorschijn en er werden van deze ‘kleinen’ gedood.

‘Wat zij riepen als dwazen, had dus grote gevolgen!’

En dat is exact wat de Spreuk zegt. Zo komt ook uit de mond van de
mens wat hij belijdt. Als we bijvoorbeeld kijken in een profeet als
Hosea, dan zien we, als Israël door Jahweh verlost is, zal zij niet lang-
er de naam Baäl in de mond zal nemen, maar de Naam van Jahweh!
Jahweh zal namelijk zelf de namen van de Baäls uit haar mond weg-
doen en aan hun namen zal niet meer gedacht worden! (Hosea 2:15,16)