De woorden van een lasteraar zijn als lekkernijen,
die dalen af in de kamers van iemands buik
Spreuken 18:8
Het woord ‘lasteraar’ is eigenlijk: ‘een fluisteraar, die ver-
haaltjes vertelt’. En daardoor eigenlijk iets over iemand

anders, of over anderen, waarmee hij met zijn voeten op
de reputatie of naam van de ander is gaan staan.

‘Dat is dus eigenlijk bewust iemand beschadigen!’

En er zijn er altijd die maar al te graag (lekkernijen!) die
woorden in zich opnemen en in hun ‘buik’ op slaan om

het op een (on)geschikt moment weer door te vertellen.
Waarmee degene(n) waarom het gaat, nog meer beschadigt
raakt. Helaas komt dit ook onder gelovigen voor.

‘Ja, maar als dat onder gelovigen gebeurt, is het net de wereld!’

We kunnen dat dan wel constateren, ja. Hoeveel aardsgezind-
heid er is, we weten het niet. In elk geval is er op het gebruik
van de tong onder gelovigen nog heel wat bij te schaven.
De apostel wijst er niet voor niets nadrukkelijk op. Er wordt
op dat terrein veel geleden. Het gebeurde in Paulus’ dagen
ook, en Spreuken wijst er al op.

‘Maar nu, legt ook jullie dit alles af: verontwaardiging,
gramschap, kwaadaardigheid, lastering en vuile taal uit
jullie mond.’
Kol.3:8