‘Je kunt je maar nauwelijks voorstellen dat wij zo’n bediening hebben.’

Nochtans schenkt God ons deze genade. Wij leven in, onder, van, uit,
door en voor genade. Dat is het sleutelwoord voor ons. Inzake onze
hoge roeping te midden van de hemelingen spreekt Efeziërs van de over-
stijgende rijkdom van Zijn genade die wij tentoonspreiden te midden van
de hemelingen in de komende eonen. Wij zijn het complement van Chris-
tus, Hij heeft ons nodig om Zijn werk uit te voeren, dat Hij van Vader te
doen kreeg en net zoals Hij alleen sprak wat Hij van de Vader hoorde,
zo spreken wij wat wij van Hem horen.

‘De eenheid van Christus Jezus en ons is uniek?’

Dat is zeker zo. Net zoals Hij de Vader bad in Johannes 17 voor Zijn disci-
pelen, zo kunnen wij ervan uitgaan dat Hij nu langs diezelfde lijnen, maar
dan verder toegespitst op het lichaam van Christus, voor ons bidt. Dat
doet Hij volgens Romeinen 8. In Johannes 17 spreekt Hij over de diepe
eenheid tussen de Vader en de Zoon:

“Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat
zij één zullen zijn zoals Wij”  (Johannes 17:11)

“…opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook
zij in Ons één zullen zijn….”   (Johannes 17:21)

“…opdat zij één zijn, zoals Wij één zijn, Ik in hen, en U in Mij, opdat zij
volmaakt één zijn…”  (Johannes 17:22,23)

Ook indrukwekkende woorden in dit gebed. De geweldige eenheid tussen
de Vader en de Zoon wordt hier duidelijk. Daarbij betrekt Hij Zijn discipe-
len, omdat zij lang niet één waren.

‘Wij zijn ook zo één met Christus Jezus, zoals Hij één is met de Vader?’

Zij zijn één en wij erkennen de eenheid van de geest. Alle gelovigen ont-
vingen dezelfde geest en worden door die geest gekenmerkt. Alle gelovi-
gen zijn één in Christus Jezus, één in Hem en met Hem. In de ekklesia die
Zijn lichaam is, is eenheid. Als het gaat om de geestelijke kant. In het vlees,
wat zichtbaar is, zien we verdeeldheid. In de geest echter, zijn wij één.
Zoals wij gezien hebben zijn de twee groepen, gelovigen uit Israël en uit
de natiën samengevoegd en is de vijandschap door het kruis weggedaan.
Die eenheid, hét kenmerk van de nieuwe schepping, zal een enorme ten-
toonspreiding voor de hemelse machten en krachten zijn. Want ook daar
is verdeeldheid, gezaaid door de tegenstander.
Wij zullen als verzoeners optreden en het woord van de verzoening daar
gaan uitdragen, de onmetelijke liefde van Hem!