‘We hebben nagedacht over pinksteren, er was toen een uitstorting van de
heilige geest, die niet herhaald wordt?’

Die wordt tot aan de bazuin van God niet herhaald, want deze uitstorting
van Handelingen 2 heeft niet met het lichaam van Christus te maken, maar
met Israël. Petrus spreekt daar en vertelt in zijn functie als sleuteldrager van
het koninkrijk van de hemelen uit Joël 2 en Psalm 16 en andere gedeelten.
Hij spreekt het evangelie van het koninkrijk. Daarop komen 3000 uit Israël
tot geloof; het begin van de ekklesia die het aardse koninkrijk ingaat.

‘Maar het lichaam van Christus kent toch ook de doop in de heilige geest?’

Ja, dat staat in 1 Corinthiërs 12:13. Dat is echter geen aparte ervaring buiten
het tot geloof komen om. Dit in weerwil wat men in de pinkster- en volle e-
vangelie kringen leert. Daar leert men de doop in de heilige geest als een
aparte ervaring, die elke gelovige moet ondergaan. Dit is echter niet Bijbels.
Allerlei manifestaties die zich hebben voorgedaan, zijn getoetst en onschrif-
tuurlijk gebleken. Wat in 1906 in Los Angeles begon, bleek achteraf een uit-
storting van onheilige geesten te zijn in plaats van een werk van God. Tallo-
ze gelovigen zijn hierdoor misleid en op een dwaalspoor gekomen en velen
hebben het geloof losgelaten wat betreft het praktische leven van elke dag.

‘Binnen deze kringen is men toch ook uiterst verdeeld?’

Je ziet dat ‘de pinkstergeest’ altijd als een splijtzwam werkt in gemeentes.
Daar waar men nuchter rondom het Woord bij elkaar komt, staan na ver-
loop van tijd mensen op, die ‘meer’ willen. Zij willen vaak meer van de
geest ervaren en strekken zich uit naar allerlei gaven, genezingen et cetera.
Men vertrekt dan als groep uit een plaatselijke gemeente om zelf nieuw te
beginnen. Daarna valt zo’n groep ook weer in kleinere groepjes uit elkaar.
Welke geest is er dan aan het werk?

‘Alle reden om dicht bij het woord van God te blijven, dus.’

Het is zaak alles te toetsen aan de Schrift. Men is verlegen met pinksteren.
In navolging van het Jodendom is het als een kerkelijk ‘feest’ op de ka-
lender gekomen. Ten onrechte, want wij hechten niet aan ‘dagen, maan-
den, jaren, vaste tijden’ et cetera. Voor ons zijn alle dagen gelijk; wij vieren
elke dag de opstanding en de hemelvaart van Christus Jezus. In die zin is
het elke dag Pasen.
Wij zijn ons bewust van onze hemelse positie in Christus Jezus!